1. Artikel 269 RPR OCMW en artikel 254 RPR instellingen betreft het omstandigheidsverlof
- overlijden van de samenwonende of huwelijkspartner, van een kind van het personeelslid, de samenwonende of huwelijkspartner, of van een pleegkind in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden: 10 werkdagen
In overleg met de leidinggevende kan van de opnameperiodes worden afgeweken.
- overlijden van de vader, moeder, stiefvader, stiefmoeder, schoonzoon of schoondochter van het personeelslid, de samenwonende of huwelijkspartner: 4 werkdagen
- overlijden van de pleegvader of pleegmoeder* van het personeelslid in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden: 4 werkdagen
- overlijden van een pleegkind in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden: 1 werkdag
Onder langdurige pleegzorg wordt verstaan: de pleegzorg, waarbij het kind is ingeschreven als deel uitmakend van het gezin van het personeelslid in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het personeelslid zijn verblijfplaats heeft;
Onder kortdurende pleegzorg wordt verstaan: alle vormen van pleegzorg die niet voldoen aan de voorwaarden van langdurige pleegzorg,
2. Artikel 287 RPR OCMW en artikel 272 RPR instellingen betreft het palliatief verlof
Het personeelslid heeft het recht in het kader van palliatieve zorg om:
- zijn prestaties volledig te schorsen gedurende 1 maand. Na de eerste aanvraag van een maand zijn twee verlengingen van een maand mogelijk.
- zijn prestaties te verminderen met de helft of met één vijfde gedurende 1 maand. Na de eerste aanvraag van een maand, zijn twee verlengingen van een maand mogelijk.
- Volledig palliatief verlof is mogelijk voor voltijdsen en deeltijdsen. Gedeeltelijk palliatief verlof is enkel mogelijk voor voltijdsen en deeltijdsen die minstens 3/4 werken.
3. Artikel 288bis RPR OCMW en artikel 274bisRPR instellingen betreft het mantelzorgverlof
Het personeelslid kan per zorgbehoevend persoon 3 maanden voltijds verlof voor mantelzorg nemen, op te nemen in periodes van één maand of een veelvoud hiervan; of 6 maanden voor een voltijds werkend personeelslid die de arbeidsovereenkomst tot de helft of met 1/5de verminderde. Het personeelslid moet dan het verlof opnemen in periodes van 2 maanden of een veelvoud hiervan.
Het mantelzorgverlof kan 7 kalenderdagen op voorhand aangevraagd worden met bewijs van mantelzorger.
4. Aanvulling bijlage 2 RPR instellingen en OCMW - salarisschalen
Voor de gezinszorg is het nieuwe IFIC-loonhuis met eigen sectorale barema’s nog niet operationeel. Pas vanaf 2023 zal IFIC in de gezinszorg volledig worden ingevoerd. In 2022 wordt met een voorafname gestart op de invoering van IFIC in 2023. Concreet betekent dit dat aan de medewerkers van de gezinszorg vanaf 2022 een nieuw barema zal worden toegekend, dat retroactief zal worden toegekend tot 1 juli 2021. Dit nieuw barema dat komt overeen met IFIC-barema categorie 11 voor de eerste 18 jaar anciënniteit en de C2-schaal vanaf 19 jaar anciënniteit.
Aangezien het om een voorafname gaat, wordt deze nieuwe loonschaal toegevoegd als bijlage aan de rechtspositieregeling van het OCMW.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de wijzigingen van artikel 269, artikel 287 en artikel 288bis van het rechtspositieregeling van het OCMW goed.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de wijzigingen van artikel 254, artikel 272 en artikel 274bis van het rechtspositieregeling van de instellingen goed.
Het overzicht van alle wijzigingen is een bijlage van dit raadsbesluit.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de aanvulling van de bijlage 2 van de RPR OCMW en instellingen met de voorafname van het nieuwe loonbarema voor de medewerkers van de gezinszorg goed.