Een borgstelling is een administratieve rechtshandeling die gemotiveerd dient te worden.
Een borgstelling heeft geen onmiddellijke impact op de thesaurie van de gemeente en weegt ook niet op de financiële evenwichten in het meerjarenplan. Verder wordt er verwacht dat de aankoop van dit onroerend goed bijkomende ontvangsten zal kunnen genereren voor de kerkfabriek waardoor de afhankelijkheid van gemeentelijke toelagen zou verkleinen.
Door zich borg te stellen, neemt de gemeente, de door kerkfabriek aangegane financiële verbintenissen over indien deze ze zelf niet nakomt. Een borgstelling wordt als een ernstige verbintenis beschouwd, en mag dus niet ondoordacht verleend worden.
De borgstelling heeft betrekking op een lening (krediet). Door zich borg te stellen, verbindt de gemeente, er zich tegenover een financiële instelling (de schuldeiser) toe om, in het geval diens schuldenaar na vervaldag zijn verplichtingen niet is nagekomen, de verschuldigde sommen (kapitaal, intresten en kosten van laattijdige betaling of andere kosten verbonden aan het krediet) te betalen aan de betrokken financiële instelling.
De meeste kredietovereenkomsten voorzien een clausule waarbij de openstaande hoofdsom integraal en onmiddellijk opeisbaar wordt op het ogenblik dat de schuldeiser zijn betalingsverplichting niet is nagekomen. Door het geven van een waarborg kan de kredietinstelling in dergelijk geval de volledige openstaande hoofdsom onmiddellijk terugvorderen van de gemeente. Er zijn dus mogelijke budgettaire implicaties. Bovendien kan niet steeds het risico op uitwinning ingeschat worden.
Om deze risico's te beperken wordt aanbevolen om geen afstand te doen van het voorrecht van uitwinning en om geen hoofdelijke borgstelling te verlenen.
Indien een overheidsinstelling een lening waarborgt, dan bekomt de begunstigde een lagere financieringskost en zal de kerkfabriek een gunstigere rentevoet kunnen bedingen. Kredietinstellingen moeten zich immers kapitaliseren in functie van de risicowaarde van hun handelsportefeuille (de zgn. ‘cooke’-ratio). Hoe groter de risicowaarde, hoe meer eigen vermogen de kredietinstellingen moeten aanhouden, derhalve, hoe groter hun financieringskost. Teneinde het risico van hun vorderingen zo laag mogelijk te houden, dringen kredietinstellingen erop aan om bij voorkeur borgstellingen van overheden te bekomen. Immers een krediet dat door een overheid wordt gewaarborgd, wordt als een veel lager risico ingeschat.
Anderzijds kunnen financiële instellingen, bij het beoordelen van de kredietwaardigheid van een openbaar bestuur, ook rekening houden met de balansrubriek “Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen”, waaronder de verleende waarborgen vallen. Een verzwaring van de verbintenissen opgenomen onder deze rubriek kan derhalve een negatief effect hebben op de rentevoet die de gemeente zal betalen op leningen die ze zelf bij kredietinstellingen aangaat. Het verstrekken van waarborgen houdt ook hier potentieel budgettaire implicaties in.
Om dit laatste risico in te dekken kan de gemeente een hypotheek of hypothecair mandaat nemen om onroerende goederen van de kerkfabriek zodat de rechten en plichten in evenwicht blijven, maar gelet op het beperkte bedrag van de lening kan ook geoordeeld worden dat dit minder opportuun is rekening houden met de kost van een hypotheek. Echter zou dan het voorrecht van uitwinning behouden dienen te blijven en zou de gemeente een gewone en dus geen hoofdelijke borgstelling mogen verlenen.
Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen
Burgerlijk wetboek van 21 maart 1804 en meer bepaald titel XIV Borgtocht
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen
De gemeente gaat principieel akkoord om zich borg te stellen voor de lening die de kerkfabriek O.L.V. ten Hemel Opgenomen Voortkapel wenst aan te gaan voor de aankoop van twee appartementen. De gemeenteraad legt hierbij volgende voorwaarden op:
Indien de waarborg betrekking heeft op een actief, dan zal de looptijd van de waarborg nooit de economische levensduur van het onderliggend actief overschrijden.
De begunstigde derde dient de aangekochte vaste activa in goede staat te houden en voldoende te verzekeren.
Naarmate de terugbetaling van de lening (krediet) vordert, dient het nominaal gewaarborgde bedrag van de borgstelling op evenredige wijze af te nemen waardoor het percentage dat wordt gewaarborgd door de tijd heen gelijk blijft.
Binnen de financiële instelling dient men eerst de wettelijke voorziene procedure van aanmaning en ingebrekestelling te volgen alvorens, ingeval van wanbetaling door de krekfabriek, het gemeentebestuur zal aangesproken worden in het kader van de borgstelling.
De borgstelling dient uitdrukkelijk te worden verbonden aan één bepaalde lening (krediet) en desgevallend één bepaald actief.
Er kan geen hoofdelijkheid bedongen worden. Hoofdelijkheid houdt het keuzerecht in voor de schuldeiser, in casu de kredietgever over de vraag wie in betaling wordt aangesproken.
Er zal niet worden verzaakt aan het voorrecht van uitwinning.
Er zal niet worden verzaakt aan de uitoefening van het regresrecht.
Het voorwerp van de borgstelling dient duidelijk omschreven en afgebakend te worden. Hierbij dienst steeds een onderscheid te worden gemaakt tussen kapitaal, intresten en eventueel bijkomende kosten (bijvoorbeeld uitwinningskosten). Buiten de terugbetalingen van alle bedragen die door de kredietnemer verschuldigd zouden zijn ten gevolge van het krediet wat betreft zowel het kapitaal als de intresten, de reserveringscommissie, de onkosten en bijhorigheden mag het afleveren van de borgstelling door de gemeente aan de bankinstelling, waarbij de kerkfabriek haar lening heeft aangegaan, geen andere verbintenissen inhouden.
Er kan enkel worden ingegaan op een vraag tot borgstelling (persoonlijke zekerheid) en meer specifiek een gewone borgstelling (de schuldeiser dient zijn aanspraken eerst te doen gelden lastens de schuldenaar. Pas wanneer dit niet mogelijk blijkt wordt subsidiair de borgaangesproken) in de vorm van een borgtocht. In géén geval verleent de gemeente zakelijke zekerheden.
De gemeente kan niet verplicht worden door de bankinstelling om één of andere vorm van subsidie ter beschikking te stellen aan de kerkfabriek teneinde de betaling van de kapitaal- en intrestaflossingen te kunnen garanderen.
De kerkfabriek kan dit principieel akkoord meenemen in de marktbevraging voor het krediet.
Vervolgens bezorgt de aanvrager aan de gemeente een kopie van het ontwerp van de kredietovereenkomst en een kopie van de algemene voorwaarden van de kredietinstelling aan het college van burgemeester en schepenen.
De aanvraag zal uiteindelijk voor goedkeuring voorgelegd worden aan de gemeenteraad.