De voorliggende aanvraag betreft een omgevingsvergunningsaanvraag voor het verkavelen van een eigendom in twee loten die elk bestemd zijn voor het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning en voor het vellen van een aantal hoogstammige bomen. In de voorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning wordt tevens het deels wijzigen van een gemeenteweg geïntegreerd, zoals voorzien in artikel 12 §2 van het decreet van 3 mei 2019 houdende gemeentewegen.
In functie van het realiseren van een rooilijn met een breedte van 10,00m ter hoogte van de weg Zandstraat wordt voorzien in een kosteloze grondafstand van een strook grond met een oppervlakte van 323m² (lot 4) dewelke zal ingelijfd worden bij het openbaar domein. Dit houdt in dat de gemeenteweg Zandstraat gedeeltelijk gewijzigd wordt daar waar de kosteloze grondafstand voorzien wordt en dit overeenkomstig artikel 12 §2 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019.
Naar aanleiding van voorliggende aanvraag wordt er ook ter hoogte van de weg Gooreinde voorzien in een kosteloze grondafstand ter inlijving bij het openbaar domein van een strook grond met een oppervlakte van 211m² (lot 3). Deze kosteloze grondafstand wordt voorgesteld ter realisatie van het gemeentelijk rooilijnplan Gooreinde, dat werd goedgekeurd op 7 februari 1997. Volgens dit rooilijnplan wordt voor de weg Gooreinde, ter hoogte van de te realiseren loten, voorzien in een rooilijnbreedte van 12,00m. Dit rooilijnplan is echter nog niet gerealiseerd en in functie van het realiseren van dit rooilijnplan wordt op het verkavelingsplan daarom voorzien in een kosteloze grondafstand. Omdat de juridische breedte van de gemeenteweg Gooreinde niet gewijzigd wordt - de kosteloze grondafstand langsheen de weg Gooreinde gebeurt immers in functie van het realiseren van een goedgekeurd rooilijnplan - dient de gemeenteraad zich niet uit te spreken over de breedte van de rooilijn naar aanleiding van deze grondafstand.
Indien de wijziging van een gemeenteweg wordt opgenomen in een aanvraag tot omgevingsvergunning, worden de procedureregels gevolgd zoals deze voorzien worden in het Omgevingsvergunningsdecreet en in het Omgevingsvergunningsbesluit.
Artikel 31 §1 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning stelt dat als een aanvraag tot omgevingsvergunning de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, het college van burgemeester en schepenen de gemeenteraad samenroept om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg. De gemeenteraad spreekt zich hierbij uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
Artikel 12 §2 van het decreet van 3 mei 2019 houdende gemeentewegen stelt dat het opnemen van de procedure tot het wijzigen van een gemeenteweg in een aanvraag tot omgevingsvergunning enkel mogelijk is voor zover de wijziging past in het kader van de realisatie van de bestemming van de gronden waarop de aanvraag tot omgevingsvergunning betrekking heeft. De gedeeltelijke wijziging van de gemeenteweg Zandstraat pas ontegensprekelijk in het kader van de realisatie van de bestemming van de gronden waarop voorliggende aanvraag betrekking heeft. Door het verbreden van de gemeenteweg Zandstraat kan het openbaar domein langsheen de loten vervolledigd worden en kan het openbaar domein ter hoogte van de weg Zandstraat in de toekomst op een volwaardige manier ingericht worden.
Bij de beslissing die wordt genomen door de gemeenteraad over het aanleggen, wijzigen, verplaatsen of opheffen van een gemeenteweg dient rekening gehouden te worden met de doelstellingen en principes zoals vermeld in artikel 3 en 4 van het Gemeentewegendecreet, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader.
Artikel 3 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen stelt dat het decreet tot doel heeft om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen. Om deze doelstelling te realiseren voeren de gemeenten een geïntegreerd beleid dat onder meer gericht is op de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau en op de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.
Artikel 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen stelt dat bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet minimaal rekening moet gehouden worden met de volgende principes:
Gelet op artikel 31 van het van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, waarin gesteld wordt dat de gemeenteraad zich uitspreekt over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg en over de eventuele opname in het openbaar domein, kan worden afgeleid dat de gemeenteraad zich bij zijn beoordeling dient te beperken tot die elementen uit de aanvraag die betrekking hebben op de zaak van de wegen. De gemeenteraad mag zich bijgevolg niet uitspreken over de vergunningsaanvraag zelf en dient zich te onthouden van uitspraken over de planologische toelaatbaarheid en de verenigbaarheid met de goede ruimtelijke ordening, dewelke beoordeeld dienen te worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan.
Artikel 47, eerste lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, bepaalt dat de gemeenteraad, bij het nemen van zijn besluit over de zaak van de wegen kennis neemt van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek ingediend zijn.
a. Doelstellingen en principes gemeentewegendecreet
De gevraagde gedeeltelijke wijziging van de gemeenteweg Zandstraat is in overeenstemming met artikel 3 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. Door de gedeeltelijke wijziging van de gemeenteweg zal het openbaar domein ter hoogte van de weg Zandstraat vervolledigd worden en kan het openbaar domein ter hoogte van de weg Zandstraat in de toekomst op een volwaardige manier ingericht worden. De voorgestelde wijziging staat dus ten dienste van het algemeen belang, brengt de verkeersveiligheid en de ontsluiting van de aangrenzende percelen niet in het gedrang en heeft geen gemeentegrensoverschrijdende impact. De actuele functie van de gemeenteweg waarop de gedeeltelijke wijziging betrekking heeft, blijven ongewijzigd behouden.
Ter hoogte van de weg Zandstraat is er volgens de watertoetskaarten weliswaar een kleine kans op pluviale overstromingen onder klimaatverandering. De voorliggende wijziging van de gemeenteweg Zandstraat heeft echter geen impact op de waterhuishouding.
Hoewel het wijzigen van een gemeenteweg een uitzonderingsmaatregel dient te zijn, kan de voorgestelde wijziging omwille van de hierboven aangehaalde motivatie gunstig beoordeeld worden.
b. Ligging
Naar aanleiding van voorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning wordt er ter hoogte van de te realiseren loten voorzien in een kosteloze grondafstand ter inlijving bij het openbaar domein van een strook grond met een oppervlakte van 323m² die reeds een openbaar karakter heeft. De kosteloze grondafstand wordt voorgesteld opdat het openbaar domein ter hoogte van de te realiseren loten kan vervolledigd worden. De feitelijke ligging van de gemeenteweg Zandstraat wijzigt door middel van de kosteloze grondafstand niet.
c. Breedte
Door middel van de kosteloze grondafstand kan voor wat betreft de weg Zandstraat ter hoogte van de te realiseren loten in de toekomst een rooilijn worden gerealiseerd met een breedte van 10,00m. Hierdoor wordt het grillige verloop van het openbaar domein ter hoogte van het te verkavelen eigendom weggewerkt en komt de bestaande rijwegverharding volledig ter hoogte van het openbaar domein te liggen. Een breedte van 10,00m is hier, gelet op de plaatselijke toestand, voldoende in functie van een volwaardige inrichting van het openbaar domein met een voldoende brede rijwegverharding, met daarnaast voldoende bermruimte in functie van de nutsvoorzieningen. Er kan bijgevolg akkoord gegaan worden met de voorgestelde rooilijnbreedte.
De breedte en de lengte van de bestaande rijwegverharding van de weg Zandstraat zullen niet wijzigen en ook de ligging van de gemeenteweg zal niet wijzigen, waardoor hierover geen uitspraak moet gedaan worden.
d. Uitrusting
Door de kosteloze grondafstand wordt enkel het openbaar domein vervolledigd. De bestaande rijwegverharding ter hoogte van de gemeenteweg Zandstraat blijft ongewijzigd behouden, ook ter hoogte van de strook grond die kosteloos wordt afgestaan ter inlijving bij het openbaar domein.
Ter hoogte van de weg Zandstraat bevinden zich reeds nutsvoorzieningen dewelke, zoals blijkt uit de adviezen van de nutsmaatschappijen, in het kader van voorliggende aanvraag beperkt moeten uitgebreid worden. Deze uitbreiding dient te gebeuren ten laste van de aanvrager van de omgevingsvergunning, alvorens de te realiseren loten vervreemd of bebouwd kunnen worden.
e. Opname in het openbaar domein
Een strook grond, lot 4 volgens het rooilijnplan, wordt kosteloos afgestaan ter inlijving bij het openbaar domein. Het gaat hier over een strook grond met een oppervlakte van 323m², die reeds een openbaar karakter heeft en waarop zich momenteel al een deel van rijwegverharding van de weg Zandstraat bevindt. Door de kosteloze grondafstand van de strook grond, die nu reeds een openbaar karakter heeft, kan het openbaar domein vervolledigd worden, wordt het grillige verloop van het openbaar domein ter hoogte van het te verkavelen eigendom weggewerkt en komt de bestaande rijwegverharding volledig ter hoogte van het openbaar domein te liggen.
Door middel van de bij de aanvraag gevoegde verbintenis tot kosteloze grondafstand werd door de aanvrager akkoord gegaan met het kosteloos afstaan aan de gemeente van de hierboven vermelde strook grond. Het kosteloos afstaan van de strook grond met een oppervlakte van 323m² (lot 4) ter inlijving bij het openbaar domein dient in elk geval te gebeuren alvorens de te realiseren loten vervreemd of bebouwd kunnen worden, dus alvorens een verkoopbaarheidsattest kan afgeleverd worden.
Gezien er voor de weg Gooreinde reeds een goedgekeurd rooilijnplan bestaat, dient de gemeenteraad zich niet uit te spreken over de toekomstige rooilijnbreedte van deze weg. Het spreekt echter voor zich dat ook de kosteloze grondafstand van de strook grond met een oppervlakte van 211m² (lot 3) in functie van het realiseren van het rooilijnplan Gooreinde, dat werd goedgekeurd op 7 februari 1997, dient te gebeuren alvorens de te realiseren loten vervreemd of bebouwd kunnen worden, dus alvorens een verkoopbaarheidsattest kan afgeleverd worden.
f. Waardevermindering of waardevermeerdering
Artikel 28 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen stelt dat de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg aanleiding kan geven tot een waardevermindering of waardevermeerdering van de gronden waarop de gemeenteweg gesitueerd is. Door de grondafstand wordt het openbaar domein vervolledigd met een strook grond die nu reeds een openbaar karakter heeft en die al in gebruik is als rijweg met naastliggende bermen. Het feitelijke gebruik van de strook grond die wordt afgestaan, wijzigt dus niet. Bovendien kan worden opgemerkt dat bij de aanvraag een verbintenis tot kosteloze grondafstand gevoegd werd, waarmee door de aanvrager van de omgevingsvergunning uitdrukkelijk wordt aangegeven dat de grondafstand kosteloos zal gebeuren.
Er kan bijgevolg geoordeeld worden dat de gevraagde wijziging van de gemeenteweg geen invloed heeft op de waarde van de aanvraagpercelen.
g. Standpunten, opmerkingen en bezwaren openbaar onderzoek
Artikel 47, eerste lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, bepaalt dat de gemeenteraad, bij het nemen van zijn besluit over de zaak van de wegen kennis neemt van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek ingediend zijn. De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek van 16 januari 2023 tot en met 14 februari 2023. Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften of petitielijsten ingediend.
Conclusie
Er kan geoordeeld worden dat, rekening houdende met de doelstellingen en principes zoals vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, de voorgestelde gedeeltelijke wijziging van de gemeenteweg Zandstraat aanvaardbaar is, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden en lasten:
Gezien er voor de weg Gooreinde reeds een goedgekeurd rooilijnplan bestaat, dient de gemeenteraad zich niet uit te spreken over de toekomstige rooilijnbreedte van deze weg. Aanvullend op bovenstaande conclusie wenst de gemeenteraad echter wel op te merken dat ook de kosteloze grondafstand van de strook grond met een oppervlakte van 211m² (lot 3) in functie van het realiseren van het rooilijnplan Gooreinde, dat werd goedgekeurd op 7 februari 1997, dient te gebeuren alvorens de te realiseren loten vervreemd of bebouwd kunnen worden, dus alvorens een verkoopbaarheidsattest kan afgeleverd worden. Hetzelfde geldt voor de beperkte uitbreidingen van de nutsvoorzieningen die ter hoogte van de weg Gooreinde dienen te gebeuren ten laste van de aanvrager van de omgevingsvergunning in het kader van voorliggende aanvraag.
De gemeenteraad keurt, in toepassing van artikel 31 van het Omgevingsvergunningsdecreet en in toepassing van artikel 47 van het Omgevingsvergunningsbesluit, de gedeeltelijke wijziging van de weg Zandstraat overeenkomstig artikel 12 §2 van het Gemeentewegendecreet goed in het kader van de aanvraag tot omgevingsvergunning met referentie OMV/2022/0023/V, ingediend door Koen Aerts, voor het verkavelen in twee loten die elk bestemd zijn voor het oprichten van een vrijstaande eengezinswoning en voor het vellen van een aantal hoogstammige bomen op het eigendom gelegen Gooreinde 27 en 29 te 2260 Westerlo en met als kadastrale omschrijving afdeling 3 sectie A nrs. 328V en 329M.
De voorgestelde gedeeltelijke wijziging van de gemeenteweg Zandstraat is maar aanvaardbaar, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden en lasten:
Gezien er voor de weg Gooreinde reeds een goedgekeurd rooilijnplan bestaat, dient de gemeenteraad zich niet uit te spreken over de toekomstige rooilijnbreedte van deze weg. Aanvullend op de bovenstaande artikelen wenst de gemeenteraad echter wel op te merken dat ook de kosteloze grondafstand van de strook grond met een oppervlakte van 211m² (lot 3) in functie van het realiseren van het rooilijnplan Gooreinde, dat werd goedgekeurd op 7 februari 1997, dient te gebeuren alvorens de te realiseren loten vervreemd of bebouwd kunnen worden, dus alvorens een verkoopbaarheidsattest kan afgeleverd worden. Hetzelfde geldt voor de beperkte uitbreidingen van de nutsvoorzieningen die ter hoogte van de weg Gooreinde dienen te gebeuren ten laste van de aanvrager van de omgevingsvergunning in het kader van voorliggende aanvraag.
Tegen dit besluit van de gemeenteraad kan binnen de dertig dagen in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering. De procedure van dit beroep verloopt volgens artikel 31/1 van het Omgevingsvergunningsdecreet.
Dit besluit van de gemeenteraad is nietig wanneer de omgevingsvergunning waarin de wijziging van de gemeenteweg werd opgenomen niet wordt verleend of wanneer deze in administratief of jurisdictioneel beroep wordt vernietigd, alsook wanneer het voorwerp van de omgevingsvergunning niet binnen de in de vergunning voorziene of wettelijke termijn wordt gerealiseerd.