Beleggingsproducten voor lokale besturen zijn schaars en om een efficiënt financieel beleid te voeren moet het bestuur in de mogelijkheid zijn om soms op korte termijn beslissingen te kunnen nemen. Er zijn producten op de markt met een gunstiger rendement, maar meestal zijn dit fondsen of verzekeringsproducten op lange termijn (meer dan een jaar).
Op aanbeveling van de financieel zou het interessanter zijn om snel op goede aanbiedingen te kunnen inspelen waardoor het opportuun is om de beslissingsbevoegdheid bij het college van burgemeester en schepenen te leggen. Het spreekt voor zich dat het college van burgemeester en schepenen hiervoor steeds beroep doet op de expertise en de risico inschatting van de financieel directeur en dat de financieel directeur ook aan de gemeenteraad rapporteert over de beleggingen.
Bij het aangaan van beleggingen op lange termijn zal het college van burgemeester en schepenen dit doen op advies van de financieel directeur. Hierbij zal gekeken worden naar kapitaalbescherming (ermee rekening houdend dat een zicht- of spaarrekening ook geen kapitaalsgarantie meer biedt), rendement (inclusief de kosten), beschikbaarheid van het geplaatst kapitaal en de risico's.
Elke belegging heeft zijn specifieke risico's. De risico- en opbrengstindicator is gebaseerd op de volatiliteit (= maatstaf voor de beweeglijkheid van de koers) van het fonds op een schaal van 1 (laag risico) tot 7 (hoog risico), waarbij gebruik gemaakt wordt van de weekopbrengsten van het compartiment van de laatste vijf jaar. Deze indicator is een norm gebaseerd op de Europese richtlijn om dezelfde types van beleggingsfondsen te kunnen vergelijken.
Historische cijfers, zoals gebruikt voor het berekenen van deze indicator, zijn geen betrouwbare weergave van het toekomstig risicoprofiel. De risico- en opbrengstcategorie van elk compartiment staat niet vast en kan na verloop van tijd veranderen.
Aandelenfondsen zijn over het algemeen volatieler dan obligatiefondsen. Aandelenfondsen met een focus op kleine en middelgrote beursgenoteerde ondernemingen zijn over het algemeen volatieler, omdat prijsschommelingen van aandelen binnen deze categorie een grotere impact hebben op de waarde van het fonds.
De laagste categorie betekent niet dat de belegging risicovrij is. Elk beleggingsfonds is onderhevig aan een of meerdere specifieke risico's. De meest relevante risico's voor een belegger zijn de volgende:
Verder houdt de financieel directeur ook rekening met volgende risico’s inzake het thesauriebeheer:
De memorie van toelichting bij art. 56 van het decreet lokaal bestuur (bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen):
In de lijst van de toegewezen bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen wordt het nemen van besluiten over leningen en beleggingen niet langer afzonderlijk vermeld. De algemene bevoegdheidsverdelende regels zijn ook van toepassing op deze besluiten: de bevoegdheid komt toe aan de gemeenteraad, maar ze kan gedelegeerd worden aan het college.
Op basis daarvan is de algemeen aangenomen interpretatie dat beleggingen op meer dan 1 jaar een bevoegdheid zijn van de raad, maar dat deze kunnen worden toevertrouwd aan het politiek uitvoerend orgaan.
Beleggingen op minder dan 1 jaar vallen onder het thesauriebeheer en dus onder de bevoegdheid van de financieel directeur. Het lijkt wel evident dat de FD zijn thesauriebeheer, en in het bijzonder de KT-beleggingen, in overleg doet met het politiek uitvoerend orgaan.
Om tijdiger te kunnen inspelen op opportuniteiten om de reserves als een goede huisvader te beheren is het wenselijk om de beslissingsbevoegdheid te leggen bij een orgaan dat op kortere termijn tot een besluit kan overgaan. Dit orgaan zal ook altijd het advies van de financieel directeur inwinnen en er zal ook aan de raad over de beleggingsportefeuille worden gerapporteerd. Op deze manier worden risico's ingeschat en is er transparantie over het gevoerde beleid.
De raad beslist om de bevoegdheid om beleggingen op meer dan 1 jaar aan te gaan, toe te vertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen.
Vooraleer het college van burgemeester en schepenen een belegging op meer dan een jaar aangaat zal advies ingewonnen worden van de financieel directeur. Dit advies moet gunstig zijn vooraleer het bestuur zal intekenen.
Het college van burgemeester en schepenen rapporteert minstens jaarlijks aan de gemeenteraad over de aangegane beleggingen op meer dan een jaar.