1. Aanpassing artikel 363: de eindejaarstoelage
De sociale partners sloten op 9 juni 2021 een sectoraal akkoord af voor het personeel van de lokale en provinciale besturen.
Er werd een akkoord bereikt over de koopkrachtmaatregelen voor het niet-VIA personeel bij de lokale en provinciale besturen en over de compensatie aan de lokale besturen. Zo zullen naast de medewerkers van de VIA diensten ook alle niet-VIA personeelsleden bij de lokale en provinciale besturen vanaf 2021 recht hebben op een verhoogde eindejaarstoelage. Hiertoe zal het variabele gedeelte van de eindejaarstoelage worden verhoogd van 2,5 % naar 3,6 % van het jaarsalaris, zoals dit ook reeds was afgesproken voor het VIA-personeel in het deelakkoord VIA6 – koopkracht publieke sector van 22 december 2020. Lokale besturen zullen hiertoe een compensatie ontvangen vanuit het compensatiebudget van 30 miljoen euro dat de Vlaamse Regering, zoals afgesproken in het VIA6-akkoord van 30 maart 2021, toekent omwille van de oversijpelingseffecten van het VIA6-akkoord naar de niet-VIA personeelsleden binnen de lokale besturen.
Daarnaast bereikten de sociale partners eveneens een akkoord over de schrapping van de begrenzing van de eindejaarstoelage tot een twaalfde van het jaarsalaris voor alle personeelsleden bij de lokale en provinciale besturen.
Deze wijziging wordt mee opgenomen in de rechtspositieregeling
2. Artikel 410 paragraaf 3 wordt aangepast conform de wettelijke bepaling beschreven in de wet van 12 juni 2020 die de regelgeving wijzigt over het bevallingsverlof.
De wet van 12 juni 2020 wijzigt de regelgeving over het bevallingsverlof, meer bepaald zorgt deze wet voor een uitbreiding van de lijst met afwezigheidsperiodes die gelijkgesteld kunnen worden met periodes van arbeid met het oog op de verlenging van de verplichte postnatale rust na de negende week na de bevalling. Deze wet werd op 4 juni 2020 aangenomen door de parlementsleden in de Kamer van Volksvertegenwoordigers en op 18 juni 2020 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De inwerkingtreding van de wet is retroactief vastgesteld op 1 maart 2020.
De wijziging zorgt ervoor dat ook de volgende periodes van afwezigheid, die plaatsvinden vanaf de zesde week tot en met de tweede week voor de bevalling, gelijkgesteld worden met periodes van arbeid en dus het bevallingsverlof verlengen:
Met andere woorden, als deze afwezigheden zich voordoen in de prenatale periode dan korten ze het recht op bevallingsverlof niet langer in.
Deze wijziging wordt mee opgenomen in de rechtspositieregeling.
3. Artikel 446 en 458: toevoeging mantelzorgverlof
Mantelzorgverlof is een bijkomend thematisch federaal verlofstelsel (naast ouderschapsverlof, medische bijstand en palliatief verlof). Een werknemer die erkend mantelzorger is, kan zijn arbeidsprestaties schorsen om bijstand en hulp te bieden aan een zorgbehoevend persoon.
Een aanvraag kan ingediend worden door zowel statutair, contractueel, voltijdse als deeltijdse medewerkers. De werknemer moet erkend zijn als mantelzorger door de mutualiteit.
Het verlof voor mantelzorg kan opgenomen worden in stelsels via een volledige onderbreking, via een halftijds onderbreking of via een onderbreking met 1/5de. Deeltijdsen kunnen enkel volledige onderbreking aanvragen.
Over de hele beroepsloopbaan heeft de werknemer recht op: maximaal 6 maanden volledige onderbreking of maximaal 12 maanden halftijdse of 1/5de onderbreking. Een werknemer kan volgens de huidige reglementering maar 1 maand voltijds verlof voor mantelzorg (of 2 maanden halftijds of 1/5) nemen per zorgbehoevende persoon. Hij kan in totaliteit wel 6 maanden voltijds verlof voor mantelzorg nemen, maar dan voor 6 verschillende zorgbehoevende personen.
Het verlof voor mantelzorg geeft geen recht op een aanmoedigingspremie. De verloning verloopt door RVA cfr medische bijstand. Het mantelzorgverlof kan 7 kalenderdagen op voorhand aangevraagd worden met het bewijs van mantelzorger.
Deze wijziging wordt mee opgenomen in de rechtspositieregeling.
4. Artikel 439 wordt aangevuld met omstandigheidsverlof voor het halen van een Coronavaccin
Het federaal parlement keurde een wet goed die een recht op omstandigheidsverlof toekent aan werknemers die zich tijdens hun werkuren laten vaccineren tegen het coronavirus. Deze wet is van kracht met ingang van 9 april 2021. Dit recht op klein verlet (omstandigheidsverlof) houdt in dat de werknemer zonder loonverlies van het werk afwezig mag zijn, wanneer hij zich tijdens de werkuren laat vaccineren tegen het coronavirus COVID-19. De werknemer heeft dit recht gedurende de tijd die nodig is voor de vaccinatie en de bijhorende verplaatsingstijd.
Deze wijziging wordt mee opgenomen in de rechtspositieregeling.
5. De bijlage met het reglement rond de camerabewaking wordt aan de rechtspositieregeling toegevoegd
De werkgever is verplicht om bij het plaatsen van beveiligingscamera's op de arbeidsplaats zijn medewerkers in te lichten over het nagestreefde doel, het al dan niet bewaren van de beelden, wie deze beelden mag bekijken, ... Op vraag van de vakbonden werd een kader uitgeschreven dat wordt toegevoegd als bijlage aan de rechtspositieregeling.
6. Bijlage 8: de specifieke aanwervingsvoorwaarden
De specifieke aanwervingsvoorwaarden van de jobstudenten en de monitoren wordt geactualiseerd.
7. Het geïntegreerde organogram wordt gewijzigd
Voor het woonzorgcentrum:
voor de technische dienst gemeente:
Voor de stafdienst
De gemeenteraad keurde op 6 juli 2020 naast de invulling van de stoelen van het organogram ook een aantal principes goed. Een van deze principes is de contractualisering van het personeelsbestand. Bij het ocmw werden al langer geen functies meer statutair ingevuld. Ook bij de gemeentelijke diensten zullen in de toekomst alle stoelen contractueel worden ingevuld. De statutaire stoelen worden bijgevolg uitdovend.
De organisatie vindt het echter belangrijk om op medewerkers hun competenties en talenten te kunnen inzetten. Het principe van de contractualisering maakt dit in de praktijk niet altijd haalbaar. Dit principe wordt in dit kader best gerelativeerd, in die zin dat wanneer een functie dit rechtvaardigt of wanneer het van belang is voor de organisatie - bijvoorbeeld in het kader van een stimulerend en motiverend personeelsbeleid - de aanstellende overheid van het principe van algemene contractualisering kan afwijken.
De gemeenteraad keurt de wijzigingen van artikel 363, artikel 410 paragraaf 3, artikel 439, artikel 446 en artikel 458 van het arbeidsreglement-rechtspositieregeling goed.
De gemeenteraad keurt de wijzigingen aan bijlage 8 van het arbeidsreglement-rechtspositieregeling met betrekking tot de specifieke aanwervingsvoorwaarden goed.
De gemeenteraad keurt de toegevoegde bijlage aan het arbeidsregelement-rechtspositieregeling over het kader rond camerabewaking goed.
De gemeenteraad keurt de wijzigingen aan het geïntegreerd organogram goed.