Artikel 31 §1 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning stelt dat als een aanvraag tot omgevingsvergunning de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, het college van burgemeester en schepenen de gemeenteraad samenroept om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg. De gemeenteraad spreekt zich hierbij uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
Artikel 3 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen stelt dat het decreet tot doel heeft om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen. Om deze doelstelling te realiseren voeren de gemeenten een geïntegreerd beleid dat onder meer gericht is op de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau en op de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.
Artikel 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen stelt dat bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet minimaal rekening moet gehouden worden met de volgende principes:
Gelet op artikel 31 van het van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, waarin gesteld wordt dat de gemeenteraad zich uitspreekt over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg en over de eventuele opname in het openbaar domein, kan worden afgeleid dat de gemeenteraad zich bij zijn beoordeling dient te beperken tot die elementen uit de aanvraag die betrekking hebben op de zaak van de wegen. De gemeenteraad mag zich bijgevolg niet uitspreken over de vergunningsaanvraag zelf en dient zich te onthouden van uitspraken over de planologische toelaatbaarheid en de verenigbaarheid met de goede ruimtelijke ordening, dewelke beoordeeld dienen te worden door het vergunningverlenende bestuursorgaan.
Artikel 47, eerste lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, bepaalt dat de gemeenteraad, bij het nemen van zijn besluit over de zaak van de wegen kennis neemt van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek ingediend zijn.
Naar aanleiding van voorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning wordt er ter hoogte van het aanvraagperceel voorzien in een kosteloze grondafstand ter inlijving bij het openbaar domein van een strook grond met een oppervlakte van 12,00m² langsheen de weg Schoolstraat (lot 1B). Deze strook grond bevindt zich niet enkel ter hoogte van het aanvraagperceel maar loopt door tot voor het perceel met daarop de woning met het huisnummer 44. De kosteloze grondafstand wordt voorzien opdat ter hoogte van de weg Schoolstraat in de toekomst kan voorzien worden in een rooilijn met een breedte van 12,00m. De houdt in dat de breedte van de gemeenteweg Schoolstraat gedeeltelijk gewijzigd wordt daar waar de kosteloze grondafstand voorzien wordt en dat de gemeenteraad zich hierover dient uit spreken, zoals bepaald in artikel 31 §1 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Door middel van de voorgestelde kosteloze grondafstand kan in de toekomst voorzien worden in een rooilijn met een breedte van 12,00m. Deze breedte is hier voldoende in functie van een volwaardige inrichting van het openbaar domein met een voldoende brede rijwegverharding, met daarnaast voldoende bermruimte voor het aanleggen van nutsvoorzieningen. De breedte van de bestaande rijwegverharding zal niet wijzigen en ook de ligging van de gemeenteweg zal niet wijzigen, waardoor hierover geen uitspraak moet gedaan worden.
Met betrekking tot de uitrusting van de gemeenteweg kan geoordeeld worden dat er zich langsheen de weg Schoolstraat reeds nutsvoorzieningen bevinden dewelke, zoals blijkt uit de adviezen van de nutsmaatschappijen, in het kader van voorliggende aanvraag slechts beperkt moeten uitgebreid worden. Enkel door Pidpa -riolering wordt een beperkte uitbreiding van het openbaar rioleringsnetwerk gevraagd ten behoeve van het aansluiten van de ontwikkeling. Deze uitbreiding dient te gebeuren ten laste van de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van de gronden, alvorens het te realiseren lot vervreemd of bebouwd kan worden.
Er wordt voorzien in het kosteloos afstaan van een strook grond met een oppervlakte van 12,00m² opdat in de toekomst kan voorzien worden in een rooilijn met een breedte van 12,00m. In functie hiervan is het noodzakelijk dat deze strook grond wordt opgenomen in het openbaar domein. Het kosteloos afstaan van de strook grond met een oppervlakte van 12,00m² (lot 1B) ter inlijving bij het openbaar domein dient te gebeuren alvorens het af te splitsen lot vervreemd of bebouwd kan worden.
Artikel 47, eerste lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, bepaalt dat de gemeenteraad, bij het nemen van zijn besluit over de zaak van de wegen kennis neemt van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek ingediend zijn. De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek van 11 februari 2021 tot en met 12 maart 2021. Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek werden echter geen petitielijsten noch bezwaarschriften ingediend.
Er kan bijgevolg geoordeeld worden dat de voorgestelde gedeeltelijke wijziging van de gemeenteweg Schoolstraat, rekening houdende met de doelstellingen en principes vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, aanvaardbaar is. De voorgestelde kosteloze grondafstand en de uitbreiding van de nutsvoorzieningen dienen te gebeuren ten laste van de aanvrager van de omgevingsvergunning alvorens het te realiseren lot vervreemd of bebouwd kan worden.
De gemeenteraad keurt, in toepassing van artikel 31 van het Omgevingsvergunningsdecreet en in toepassing van artikel 47 van het Omgevingsvergunningsbesluit, de gedeeltelijke wijziging van de weg Schoolstraat overeenkomstig artikel 12 §2 van het Gemeentewegendecreet goed in het kader van de aanvraag tot omgevingsvergunning met referentie OMV/2020/0032/V, ingediend door Marcel Van den Vonder, voor het verkavelen in een lot dat bestemd is voor het oprichten van een eengezinswoning in open bebouwing door het afsplitsen van dit lot van een groter perceel op het eigendom gelegen Schoolstraat 46 en met als kadastrale omschrijving afdeling 1 sectie D nr. 941P2.
De strook grond zoals weergegeven op het bij de aanvraag tot omgevingsvergunning gevoegde verkavelingsplan en met een oppervlakte van 12,00m² dient kosteloos te worden afgestaan aan de gemeente Westerlo ter inlijving bij het openbaar domein opdat in de toekomst ter hoogte van de weg Schoolstraat kan voorzien worden in een rooilijn met een breedte van 12,00m. Dit dient te gebeuren alvorens het te realiseren lot vervreemd of bebouwd kan worden.
Langsheen de weg Schoolstraat bevinden zich reeds nutsvoorzieningen dewelke, zoals blijkt uit de adviezen van de nutsmaatschappijen, in het kader van voorliggende aanvraag beperkt moeten uitgebreid worden. Deze uitbreiding dient te gebeuren ten laste van de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van de gronden, alvorens het te realiseren lot vervreemd of bebouwd kan worden.
Tegen dit besluit van de gemeenteraad kan binnen de dertig dagen in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering. De procedure van dit beroep verloopt volgens artikel 31/1 van het Omgevingsvergunningsdecreet.